2013 - Polaris

Een loodsdienst met een hoge en betrouwbare inzetbaarheid is van groot belang voor de Nederlandse havens en economie.
Toen dan ook de loodsvaartuigen van de M-klasse na 30 jaar intensief gebruik het einde van hun levensduur naderden, heeft het Nederlands Loodswezen in een traject van meerdere jaren, in samenspraak met de haven van Rotterdam, de loodsen en de bemanningen, de ontwerpeisen geformuleerd voor de nieuwe generatie loodsvaartuigen waarvan de genomineerde “Polaris” de eerste is.
De “Polaris” is een loodsvaartuig dat permanent buitengaats opereert in het loodsgebied en het logistieke knooppunt is voor de in- en uitgaande loodsen die af- en aangevoerd worden door de eigen jollen, snelle waterjetgedreven tenders, SWATH’s of helicopters. De loodsen worden vanaf het loodsvaartuig met jollen aan boord gezet van de binnenkomende schepen, terwijl de loodsen van de uitgaande schepen met de tenders worden verzameld en vervolgens afgeleverd op het loodsvaartuig, waarna ze weer met de jol op een binnenkomend schip geplaatst worden.
Belangrijke doelstelling bij het ontwerp was om een duidelijke verbetering van de dienstverlening te bereiken in vergelijking met de huidige schepen, door de golfhoogte waarbij het beloodsen met jollen nog mogelijk is, te verhogen van 2.80 m naar 3.50 m significante golfhoogte. Hierdoor kan er per jaar 15 dagen langer beloodst worden wat van grote economische waarde is voor de Rotterdamse haven. De golfhoogte waarbij het schip buitengaats kan blijven werd verhoogd van 2.80 m naar 4.00 m, zodat na een storm de loodsdienst eerder kan worden hervat en het schip bij calamiteiten op zee kan blijven opereren. De behouden snelheid in golven van 2.80 m is 14 knoop en in 4.0 m golven 8 knoop. Voor al deze operaties van het schip werden criteria geformuleerd op grond waarvan de hoofdafmetingen, de vorm en de zeegangskarakteristieken van het schip tot stand zijn gekomen. Het schip is uitgerust met grote kimkielen en een speciaal ontwikkelde met kleppen geregelde anti-slingertank van het Intering-type, waarmee een verdere reductie van de slingerhoek werd bereikt. Het schip heeft een scherpe voorsteven en een matig spiegelhek om excitatie en slamming in achterinkomende golven te vermijden. In een uitgebreid modelproef programma bij het MARIN werden zowel de zeegangs- als de manoeuvreereigenschappen nagebootst en de ontwerpeisen geverifieerd. Voor en tijdens de bouw werd door de werf grote discipline betracht met betrekking tot het realiseren van het beoogde zwaartepunt van het schip wat van belang was voor zowel de zeegangseigenschappen als de lekstabiliteitseigenschappen van het schip.
De stationsvaartuigen moeten opereren op zeer korte afstand van soms slecht manoeuvreerbare schepen in één der drukste vaarwaters ter wereld. Dit stelt hoge eisen aan de manoeuvreerbaarheid, de betrouwbaarheid van de voortstuwingsinstallatie - die gesteld is op 99.7% gedurende 20 jaar- en aan de redundancy. De werf heeft uitgebreide conceptstudies uitgevoerd naar voortstuwingsalternatieven waarbij betrouwbaarheid en brandstofverbruik richtinggevend waren. De uitdaging was om met zeer verschillende bedrijfscondities, variërend tussen drijven op station tot vol vermogen met 14 knoop in zware zeegang, de configuratie te vinden met het minste brandstofverbruik, in combinatie met de vereiste betrouwbaarheid en redundancy. Dit heeft geresulteerd in een volledig dubbel uitgevoerde diesel-elektrische voortstuwingsinstallatie die in twee afzonderlijke machinekamers is ondergebracht. De voortstuwing vindt plaats door twee vaste schroeven in straalbuis, aangedreven via een tandwielkast door twee elektromotoren van 1700 kW ieder. De keuze voor straalbuizen is bepaald door het gewenste acceleratievermogen vanuit lage snelheid. De energie wordt opgewekt met vier C32 generatorsets van 940 eKW en twee C18 generatorsets van 580 eKW, in totaal geïnstalleerd 4920 ekW, waarvan permanent 1 motor beschikbaar voor onderhoud. Het schip is geschikt om in een later stadium te worden uitgerust met uitlaatgassen nabehandeling en is verder voorzien van een Clean Ship Notatie.
De jollen worden ongeveer 60 000 keer per jaar in- of uit het water gezet onder vaak moeilijke omstandigheden er is daarom zeer veel aandacht geschonken aan de functionaliteit en betrouwbaarheid van het nieuwe type davits.
De accommodatie is ruim van opzet en zeer geriefelijk voor bemanning en loodsen. Zeer veel aandacht is geschonken aan de ergonomie van de brug wat ook noodzakelijk is voor de operaties in nacht en ontij op een der drukste scheepvaartknooppunten ter wereld.
Concluderend, het Loodswezen is er in geslaagd om samen met werf, kennisinstituten en leveranciers een fraai schip tot stand te brengen dat voldoet aan de gestelde hoge inzetbaarheid, betrouwbaarheid en economie en waarmee de toegankelijkheid onder alle weersomstandigheden van de Nederlandse havens gegarandeerd wordt.